Duimschroef op maat

Moderne ogen en oren zullen terugschrikken voor de harde toon die de Spaanse geleerde en geestelijke Baltasar Gracián (1601-1658) aansloeg, toen hij schreef over de manier waarop je de wil van een ander het beste naar je hand kunt zetten: door de zwakke plekken te vinden en daar nog eens extra hard op te slaan. En wie de illusie koestert dat hij die niet heeft, komt bedrogen uit. Volgens hem is er altijd wel een duimschroef op maat te maken[1].

Wat die zwakke plekken van de mens zijn, daar heeft Gracián geen enkele twijfel over. Het zijn de drijfveren die iedereen opzwepen of doen verlammen ongeacht wat het gezonde verstand hem toeroept. Status, roem, wellust, kortom begeerten, zijn doof voor redelijke woorden en gezonde vermaningen, net zoals vrees en wanhoop dat ook vaak zijn.

Niemand ontkomt aan zijn drijfveren, niemand ontkomt aan de ander, niet aan de goede, niet aan de slechte.

De wil heeft zo zijn eigen wil en is niet opgesloten in zijn eigen ontoegankelijke burcht. Het is een misvatting te menen dat deze autonoom is en zonder invloeden van buiten bestaat.

Juist die begeerten en angsten, die verlangens naar vreugde en de afkeer van verdriet zijn de achilleshielen. Die maken de mens zwak, omdat ze de anderen een wapen in handen geven. Die hoeven maar aan de knoppen van pijn en vreugde te draaien om toegang tot de wil te krijgen. Manipuleer het denken, de gevoelens en de gedragingen, niet door op anderen in te praten – zij zijn toch niet voor rede vatbaar – maar door ze een hogere dosis vreugde of pijn toe te dienen, door ze te belonen of te straffen.

Voor iedereen is een duimschroef op maat te maken

Ken de specifieke begeerten en angsten van de ander om een eerste toegang tot haar of zijn wil te verkrijgen. Dat is wat Gracián bedoelt als hij zegt dat voor iedereen een duimschroef op maat te maken is. Niemand ontkomt aan zijn drijfveren, niemand ontkomt aan de ander, niet aan de goede, niet aan de slechte.


[1] Gracián, Handorakel en kunst van de voorzichtigheid, 16.