Tegen de magistraten

Magistraten, neem het pad van het rechtvaardige oordeel,
En laat uw voeten de slechte kronkelpaden mijden!
Deze weg leidt naar de hemel, de andere naar de schaduwen,
De ene is van een vroom leven, de gapende dood bezit de andere1.

Zo begint het bijtende betoog van Theodulf, bisschop van Orléans, raadsheer van Karel de Grote, hervormer, bouwmeester, dichter én rechter. Vol spot met fraaie woorden hekelt hij zijn corrupte collega-rechters die zich graag lieten vleien en omkopen. Zij hadden, zo was zijn verwijt, meer oog voor wat er te halen viel – goud, geschenken, vleierijen – dan voor wat zij brengen moesten: recht en rechtvaardigheid. Het werk Versus contra judices, Verzen tegen de magistraten, is een vlammend anti-corruptie manifest met handleiding uit de Karolingische tijd en dit moet hij zo rond 797 geschreven hebben.

Alledaags en daarom bijzonder

Deze leiderschapstekst is zo bijzonder omdat hij iets laat zien van de alledaagse zorg en bekommernissen van een bestuurder uit de 9e eeuw. Er gebeurt politiek-filosofisch niks spectaculairs en ook worden er geen nieuwe vensters geopend met perspectieven die niet al eerder getoond waren. Het traktaat is gewoon alledaags, het krijgt hierdoor iets intiems en biedt een inkijkje in wat een bestuurder die ook rechter was, allemaal meemaakt. Uit de tekst blijkt opnieuw, ook voor ons, dat het menselijk tekort vaak banaal en klein is. Wie denkt, dat weten we toch allang en nou weet ik het wel, die zit er niet ver naast. Maar soms wordt het gewone net even mooier verteld en is een werk alleen daarom al de moeite waard om tot je te nemen. Dat is zeker het geval in Theodulfs kleine werk: Tegen de magistraten

Geitenvellen

En vandaag ga ik het zien… met eigen ogen… in Leiden, op de afdeling Bijzondere Collecties van hun universiteitsbibliotheek. Sinds ik de historische ervaring van Huizinga heb ondergaan, het sublieme gevoel dat je krijgt als je in direct contact staat met een historisch artefact, ben ik er helemaal verslaafd aan geraakt. De eerste keer was in Parijs, toen ik in de archieven de notitieboekjes van de managementdenker Henri Fayol doorbladerde en zijn handgeschreven aantekeningen zag over – wat was het?- veiligheid in de mijnen. Die directe confrontatie benam me de adem, alles werd stil en mijn zintuigen kwamen in een opperste staat van paraatheid terecht. Pijnlijk drong het tot me door: de mensen van toen zijn nu zo dichtbij, dichterbij kun je niet komen, en tegelijkertijd ook zo ver weg en onbereikbaar. Het verleden was op minder dan een armlengte van het heden, van mij, gescheiden maar onoverbrugbaar. Vreugde en smart ineen.

Dát gevoel probeer ik vandaag opnieuw te scoren in het directe contact met de geitenvellen waarop die bijtende woorden van Theodulf van Orléans gegrafeerd staan. En verdomd, ze staan er!

Leven van Theodulf van Orléans

Theodulf van Orléans (ca.760 – 821), kwam uit het Visigotische Spanje, waarschijnlijk Zaragoza, en was rond zijn 20e met zijn familie op de vlucht voor de islamitische veroveringen die daar toen plaatsvonden. Het gezin kwam terecht in het deel van de Provence rond Narbonne en Bezïers dat toen Septimania werd genoemd.

Theodulf ging het klooster in, maakte een reis naar Rome en begon brieven te schrijven aan abten en bisschoppen met pleidooien om scholen te stichten. Karel de Grote kreeg lucht van de intellectuele talenten van deze jonge geleerde en nam hem op in de intellectuele kringen van zijn hof. Zijn kracht lag vooral in de christelijke én klassieke scholing. Spanje was tot de veroveringen van de islam nog steeds een gebied waar de antieke geest en geleerdheid heersten.

Hervormer

In 798 werd Theodulf benoemd tot bisschop in Orléans en werd hij abt van de abdij van Saint-Benoît-sur-Loire. Hij was nauw betrokken bij hervorming van de kerk én het rijk. Zo droeg hij bij aan liturgische hervormingen en stichtte diverse scholen in het Frankische rijk. Hij schreef ook over een belangrijke kwestie uit die tijd of er afbeeldingen en beelden in kerken mochten of niet. Hij vond van wel mits ze educatief waren. In 798 en 800 maakte hij twee reizen naar de Provence omwille van die hervormingen maar ook om in conflicten te bemiddelen en recht te spreken, zowel in kerkelijke als in seculiere kwesties. Hij was de rijdende rechter.

In 818 werd hij beschuldigd van verraad tegen de opvolger van Karel de Grote, diens zoon Lodewijk de Vrome. Hij zou meegedaan hebben aan een complot tegen hem. Theodulf werd gevangengezet in Angers, uit zijn bisschopsambt gezet en stierf in gevangenschap in 821. Hij weersprak alles bij hoog en bij laag maar het mocht niet baten. Hij moest al zijn functies opgeven.

Dürer: Karel de Grote
Wie waren de magistraten?

Het anti-corrruptiemanifest van Theodulf heeft als titel meegekregen ad judices of ook contra judices.  In het handschrift in Leiden staat ad iudices. Ik heb voor judices het chique woord magistraat gebruikt terwijl rechter of jurist2 meer voor de hand liggen. Theodulf was niet zomaar een rechter, of een jurist, hij was ook bestuurder, de vertegenwoordiger van de koning. Het is beter om de associatie met rechters zoals wij die kennen, en door de trias politica een hele andere plaats innemen dan toen, achter ons te laten. Ook de term jurist is me te beperkt. De vorst was beide ineen, bestuurder én rechter, zijn afgezanten en plaatsvervangers derhalve ook. Magistraten dus, zijn collega’s, daar fulmineerde hij tegen, en met name tegen hun frauduleuze gedrag. Kennelijk had hij dat bij veel gezien en moest dat anders! Maar wat waren dat voor mensen, die magistraten?

Missus dominici – gezant van de koning

Karel de Grote had maar een beperkt aantal mogelijkheden om zijn rijk te besturen. Een daarvan was om regelmatig gezanten naar verre delen van het land te sturen. Van zulke dienstreizen zijn er 108 bekend in de regeerperiode van Karel3.

Zij moesten controleren wat er in het rijk gebeurde, corrigeren wat verholpen moest worden en verslag uitbrengen aan de koning over de stand van zaken4. Het ging om het financieel doorlichten van lokale gemeenschappen, vernieuwingen doorvoeren, het houden van rechtelijke hoorzittingen houden en ook het optreden als rechter. Zij hadden een grote discretionaire ruimte om de wil van de vorst te implementeren in wiens naam hij handelde. Hun functieprofiel was een mengsel van accountant, rijdende rechter en hervormer en beslist niet alleen maar beperkt tot rechter en zeker geen plaatselijke. Magistraten waren het, en dat waren ze!

Vier-ogenprincipe

Meestal gingen ze met zijn tweeën op dienstreis en was er sprake van een soort vier-ogenprincipe, maar ze konden ook met zijn drieën of vieren zijn. Om de schijn van belangenverstrengeling te vermijden mochten deze koninklijke toezichthouders niet in het gebied wonen dat ze moesten inspecteren5.

Deze koninklijke gezanten, deze vorstenbodes, werden een missus dominici genoemd. Zij kwamen uit de hoogste kringen van het hof van de vorst en werden ook door hem persoonlijk benoemd voor een jaar. Hij koos zowel geestelijken als seculieren uit en wat zij deelden was dat zij zijn vertrouwelingen waren. Later in zijn regeerperiode koos hij zijn vertegenwoordigers vooral uit de rijke aristocratie om corruptie te voorkomen, al heeft dat niet echt zoden aan de dijk gezet als we de ervaringen van Theodulf mogen geloven, die hij optekende in zijn anticorruptiemanifest Tegen de magistraten.

Theodulf anticorruptiemanifest

Theodulfs anticorruptiestuk omvat 955 dichtregels en volgens de kenners van hoogwaardig Latijn. Het past dus meer in de traditie van leerdichten dan van dialogen, brieven, notities of opstellen. Het bestaat uit vier delen: een inleiding met een aansporing tot goed leiderschap, een beschrijving van de dienstreis die hij maakt, diverse, fel geschilderde voorbeelden van ontspoorde magistraten die voor gaas gingen, welke medicijnen er tegen hun morele ziektes zijn en een slot waarin hij een oproep doet om vooral de armen tegen inhaligheid van de rijken te beschermen. Het zou mooi zijn als er snel een goede Nederlandse vertaling zou verschijnen. Het is te mooi om onvertaald te laten.

Dienstreis door de Provence

Het aardige van Tegen de magistraten is dat het ook het relaas is van iemand die uit ondervinding weet hoe corruptie, misleiding en slijmen werkt. Het is een soort worst practice verhaal op reis.

Theodulf beschrijft ook waar zijn dienstreis allemaal naar toeging: Vienne, Valence, Orange, Avignon, Nîmes, Narbonne, Marseille, Carcassonne…Het gebied waar hij als vluchteling terecht kwam, dat hij dus kende en waarvan hij de taal vermoedelijk meester was… Dat zou de  overweging van Karel de Grote geweest kunnen zijn om juist hém die kant op te sturen.

Omkoperijen

Op een gegeven moment komt Theodulf met zijn gezelschap in een stadje aan. Het is er druk. Iedereen omringt hen: die wil dit, die wil dat… Hem wordt van alles aangeboden. Hij zegt het zo:

Van daaruit vervolgen we onze reis door doornbossen
En steile greppels verborgen door stekelig gras.
De valleien liggen in de diepte, de bergen reiken naar de wolken,
Waterstromen razen steil naar beneden vanaf de top van een berg.

Een grote menigte verzamelt zich vaak om ons heen
Elke leeftijd en elk geslacht heeft iets te zeggen
Het kleintje, de oude man, de jongen, het kind, de maagd, de vrijgezel
de oudere, de jongeman, de oude vrouw, de middelbare man, de getrouwde vrouw, de student.

Waarom doorgaan? De mensen staan erop mij geschenken te beloven
En geloven dat als zij die geven, er gebeuren zal wat zij verlangen.
Met dit oorlogstuig wedijveren zij om de wal van mijn ziel te breken,
Zodat mijn geest verbrokkelt onder de kwade slagen van die stormram.

Deze belooft mij kristal en edelstenen uit het Oosten
Mits ik het hem mogelijk maak het land van een ander te bemachtigen.
Die brengt mij vele kostbare gouden munten…

En zo schildert Theodulf het gekrioel en het geteem om hem heen en ergens vindt hij het nog prachtig ook. Het is bijna met barokke clair-obscur waarmee hij de menselijke conditie treft. Deze moralist schrijft beslist geen verbraafde havermelkproza. Neem bijvoorbeeld hoe hij een vat met schilderingen beschrijft dat hem wordt aangeprezen en hij kan krijgen als hij met zijn vonnis maar de wensen van de gulle gever vervult.

AI schoolplaat: Theodulf krijgt vaas aangeboden

Ik heb een vat versierd met oude tekens van een opmerkelijke schoonheid
(…)
Roestkleurige rotsen getuigen van verschillende plunderingen
en een veld is doordrenkt met het bloed van mensen en vee.
Hercules breekt in zijn woede de botten van de Vulcanide
En uit zijn woeste mond spuit hij dezelfde vlammen als van zijn vader.
Daar verplettert hij de maag met zijn knie,
Daar breekt hij zijn flanken met zijn hakken,
Slaat zijn gezicht en zijn rokerige keel met zijn knots…

Het enige wat Theodulf moest doen is de slaven die zijn ouders hebben vrijgelaten weer zijn eigendom te laten worden door de vrijlatingsoorkonden te vervalsen. Dan zou het prachtige vat het zijne zijn. Do ut des. Ik geef opdat gij zult geven.

Do ut des

Iemand anders wil weer dat Theodulf zijn broers en zus onterft. Hun overleden ouders hebben hen wijngaarden, olijfbomen, moestuinen nagelaten. ‘Ik zou het allemaal voor me zelf willen zonder te delen’ aldus de broer, ‘als jij neemt wat ik jou geef, dan geef jij terug wat ik vraag.’ Recht wordt koehandel in de wereld van corruptie. Dat was toen, dat is nu.

Theodulfs klacht is een echo van wat veertien eeuwen eerder door Hesiodus (750 tot 650 v.Chr.) aan de kaak is gesteld: onrechtvaardige rechters, die niet met recht maar met hun eigen belangen recht spreken. De leiderschapskunde kent een lange zwart-literaire traditie.

Maar Theodulf hield naar eigen zeggen de rug recht. Van al dat geslijm moest hij niets hebben. Het hield hem maar af van eerlijk vonnissen.

Niet alleen de rijken

Het sympathieke aan Theodulf in Tegen de magistraten is dat hij de corrupte geest niet als een elitaire dingetje beschouwt. De hebzucht zit niet alleen bij de elite maar in alle lagen van de bevolking en loopt van arm naar rijk.

Dit rijke deel van het volk dringt zich aan mij op met verzoeken,
Maar ook het andere deel.
Allemaal hebben ze wel iets te claimen of te ontkennen.
Maar niet zonder het verlangen om te geven wat daarmee gepaard gaat:
Het was één praktijk met verschillende sterktes
Zoals mensen met een hoge status grootse dingen beloven,
Zo beloven mensen een lage status kleine.

Toch wees Theodulf niet alle geschenken af. Kleine zaken gegeven met een vriendelijke hand nam hij wel aan. Hij somt ook op wat dan: fruit, eieren, wijn, brood en voedsel voor de paarden. Ook kippen en vogels vielen in goede aarde. Maar hij bazuinde het niet rond. Want discretie was volgens hem de voedster van alle deugden6.

Jeroen Bosch – Hebzucht

Adviezen voor de hebzuchtige patiënt

Theodulf zou geen echte moralist zijn als hij niet rijkelijk met adviezen strooit om op het rechte pad te blijven. Dat doet hij dan ook en hij positioneert zichzelf als de dokter die de moreel-zieke magistraat kan genezen, een klassieke metafoor voor de moralist. Hij komt met allerlei tips voor zelfmanagement, praktijkregels voor hoorzittingen en vonnissen en met waarschuwingen om ook, en vooral, op je hoede te zijn.

Zelfmanagement

De cognitieve zelfinterventies staan in de klassieke en christelijke traditie en behelzen vooral het opgang brengen van een innerlijke dialoog die vermanend is en het oproepen van schrikbeelden om de bijna-zondaar van het kronkelige pad te houden. Veel bidden en vooral tegen het hebzuchtige stemmetje zeggen dat dit moet verdwijnen zouden soelaas bieden. En het besef dat God alles ziet en in het leven na het aardse de magistraat die uit de bocht vliegt ook weer weet te vinden moet daarbij helpen. Want als je toegeeft aan de hebzucht, dan is er geen houden meer aan. Je wilt alleen nog meer. Begeerte is brandstof voor de begeerte.

Je moet niet proberen deze dorst te lessen met wat je brouwt
Hoe meer je ervan drinkt hoe meer het in je zal groeien
Hoe meer hout het vuur verzamelt hoe meer het verteert
En zo verlangt men ernaar meer te bezitten naarmate men meer bezit.7

Praktijkregels

Toch omvatten de adviezen van dokter Theodulf meer dan wat obligate self talk. Zijn aardigste deel is als hij met adviezen voor de praktijk van de missus domini komt. Het gaat er dan om dat je vroeg, op tijd en vooral nuchter op je werk komt. Vooral niet lui zijn!

Ik heb rechters gezien die traag waren met rechtspreken
maar snel met smeergeld ontvangen.

De casus goed voorbereiden

Hij besteed ook uitgebreid aandacht aan het voorbereiden van de hoorzitting en de getuigenverhoren. De casus moet goed bestudeerd worden, wat je aan de mensen gaat zeggen voorbereiden en de orde aan het hof goed handhaven. Als de menigte mort dan moet je ze boos toespreken.

Situationeel leidinggeven

Niet iedereen is hetzelfde. Sommigen zijn snel, anderen traag van begrip. En er zijn er altijd met een makkelijke en snelle babbel maar er zijn er ook die stiller zijn. Wat te denken van mensen die lang van stof zijn. Op al deze types moet de magistraat handig kunnen inspelen om het proces een goede voortgang te laten hebben. Situationeel leiderschap, al aanwezig bij de paus Gregorius vier eeuwen eerder, komt ook bij Theodulf weer terug.

Verschillende groepen heterogeen in kracht, gewoonten, komen samen
De een kan niet, de ander kan wel, de een wil niet, de ander wil wel
Jij, stuur hun verschillende gemoedstoestanden aan op een juiste wijze.
Geef aan de situatie leiding door te anticiperen wat nodig is. (vs 643-646)

Getuigenverklaringen

Wanneer een casus niet helder wordt, dan moeten getuigen ‘de wolken verjagen’. Maar de rechter moet daar wel mee uitkijken, waarschuwt Theodulf: niet elke getuige spreekt de waarheid. Accepteer alleen de eerlijke getuigen, onderzoek vooral hun reputatie, afkomst en karakter. Schenk geen aandacht aan vermoedens, leg van horen zeggen terzijde. Laat de getuigen zeggen wat ze zelf zagen. En ondervraag ze allemaal apart. En kijk uit voor misleidend gepraat. Je ontmaskert valse getuigen door ze steeds opnieuw te bevragen. Zo geeft Theodulf in zijn anticorruptiemanifest allemaal praktische aanwijzingen.

Behoedzaamheid zijn

Je moet voortdurend op je hoede zijn, waarschuwt Theodulf zijn huidige en aankomende collega-rechters. Mensen zijn heel subtiel in omkopen. Een dief kan pretenderen een vriend te zijn, zodat hij bij je binnen kan komen om je kwaad te doen. Maar ook je bedienden kunnen benaderd zijn door deze of gene om jou te beïnvloeden en zelfs je eigen vrouw moet je niet op haar blauwe ogen vertrouwen.

En kijk uit voor vleiers, de lispelaars met hun complimentjes en aardige woordjes. Geschenken hebben nog iets materieels, maar in vleiende woorden zit niets anders dan wind, zegt hij lekker cynisch. Theodulf kende zijn pappenheimers én het klappen van de zweep.

Geschenken hebben tenminste de glorie van materieel gewin,
maar in vleiende woorden zit niets behalve wind8.

Rechtvaardig vonnis wijzen

Theodulf hamert erop dat de magistraten de wet hanteren als zij vonnis wijzen. Dit is één van de pijlers van de modernisering van de rechtspraak van toen: je houden aan de wetten. Je mag niet wreed zijn met straffen, maar ook niet te slap door medelijden. Maat houden én streng zijn, dat is wat Theodulf in zijn traktaat betoogt.

Aandacht voor de armen, wezen en weduwen

Theodulf viel het ook al op dat de zwakkeren in een samenleving het bij rechtszaken moeilijker hadden dan de rijken. Ze kwamen minder snel aan bod en kregen van de rijkeren vaker de schuld van alles… ten onrechte. Daar moeste de rechters niet in meegaan, aldus Theodulf. Niet doen! De zwakkeren moest je compassie tonen en op een vriendelijke wijze juist steunen.

Wat een arme sloeber verliest daarvan wordt gezegd dat hij dit terecht verliest, wat een rijk man graait, wordt geacht wettig te zijn genomen..

Toch verklaart Theodulf de zwakkeren beslist niet heilig. Hij heeft ook wel gezien dat zij net zo lief de rechters willen omkopen als de rijkere. Iedereen komt met geschenken naar de rechters, maar wel naar draagkracht en het is wel duidelijk wiens wensen het meest worden ingewilligd. Wie veel te geven heeft veel wint.

Karel de Grote – standbeeld Aken

Theodulf behoorde tot de intellectuele elite van het Frankenrijk van Karel de Grote en later van Lodewijk de Vrome. Deze probeerde de rechtspraak te verbeteren met eenduidige wetten, heldere procedures, scholing én een morele herbewapening van de bestuurders, die rechtschapen recht moesten spreken op hun missies door het land. Dit werkje van hem, vol spot, sarcasme en mooie volzinnen moest aan dat laatste bijdragen.

En net zo fraai als hij begon, eindigt hij zijn anticorruptiemanifest, zoals ook in het Leidse handschrift was na te lezen en daarmee eindig ik dan ook mijn stuk:

Laat nu de zeilen van het boek dat klaar is maar gestreken worden.
Moge het anker dat geworpen is mijn boot op deze kust houden.9.

  1. Rouquette, Enimie. ‘Theodulfica Musa, étude, édition critique et traduction des poèmes de Théodulf d’Orléans’. Université Sorbonne Paris Cité, 2018. p.644-645
    ↩︎
  2. Het blijft lastig om bepaalde termen te vertalen. Dank aan Sietse Rauwerdink die via LinkedIn ‘jurist’ opperde als vertaling. Daar valt wat voor te zeggen, toch blijf ik nog even bij de term ‘magistraat’ om het bestuurlijke karakter goed tot uiting te laten komen. ↩︎
  3. Davis, Jenniofer R. ‘Delegating Power in the Late Eighth and Early Ninth Centuries’. In The ’Abbasid and Carolingian Empires: comparative studies in civilizational formation, onder redactie van D. G. Tor, 11-51. Islamic history and civilization, volume 150. Leiden ; Boston: Brill, 2018. p. 28 ↩︎
  4. Davis, Jenniofer R. ‘Delegating Power in the Late Eighth and Early Ninth Centuries’. In The ’Abbasid and Carolingian Empires: comparative studies in civilizational formation, onder redactie van D. G. Tor, 11-51. Islamic history and civilization, volume 150. Leiden ; Boston: Brill, 2018. p.13 e.v.
    ↩︎
  5. Krause, Victor. ‘Geschichte des Institutes der missi dominici’. Mitteilungen des Instituts für Österreichische Geschichtsforschung 11, nr. JG (december 1890): 193-300. p.197 https://doi.org/10.7767/miog.1890.11.jg.193.
    ↩︎
  6. Rouquette, Enimie. ‘Theodulfica Musa, étude, édition critique et traduction des poèmes de Théodulf d’Orléans’. Université Sorbonne Paris Cité, 2018 vers285-286 ↩︎
  7. Rouquette, Enimie. ‘Theodulfica Musa, étude, édition critique et traduction des poèmes de Théodulf d’Orléans’. Université Sorbonne Paris Cité, 2018. p.644-645 vers 346-350 ↩︎
  8. Rouquette, Enimie. ‘Theodulfica Musa, étude, édition critique et traduction des poèmes de Théodulf d’Orléans’. Université Sorbonne Paris Cité, 2018 vers 311-312 ↩︎
  9. Rouquette, Enimie. ‘Theodulfica Musa, étude, édition critique et traduction des poèmes de Théodulf d’Orléans’. Université Sorbonne Paris Cité, 2018 vs. 955-956, eigen rechtstreekse vertaling ↩︎